Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abstinenz (Duits) in het Nederlands

Abstinenz:

Abstinenz [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Abstinenz (Abschaffung; Verzicht; Aufhebung; Enthaltung; Enthaltsamkeit)
    de geheelonthouding; de afschaffing
  2. die Abstinenz (Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht)
    de abstinentie; de geheelonthouding; de onthouding; 't afzien van

Vertaal Matrix voor Abstinenz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
't afzien van Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
abstinentie Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
afschaffing Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Liquidation; Schließung
geheelonthouding Abschaffung; Abstinenz; Aufhebung; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht
onthouding Abstinenz; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Verzicht

Synoniemen voor "Abstinenz":


Wiktionary: Abstinenz

Abstinenz
noun
  1. (medisch, nld) onthouding, m.n. van medicijnen, alcohol, drugs

Cross Translation:
FromToVia
Abstinenz onthouding abstinence — the act or practice of abstaining
Abstinenz alcoholonthouding abstinence — specifically, abstinence from alcohol
Abstinenz onthouding; terughoudendheid abstention — Action de s'abstenir, non-exercice d’un droit, refus de prendre part, d’intervenir.
Abstinenz abstinentie; onthouding; geheelonthouding sobriétécaractère de celui qui est sobre, modérer dans le boire et le manger.
Abstinenz abstinentie; onthouding; geheelonthouding tempérance — didactique|fr Fait de tempérer.