Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Außenseiter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Außenseiter (Duits) in het Nederlands

Außenseiter:

Außenseiter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Außenseiter (Außenstehender; Außenstehende)
    de buitenstaander; de outsider
  2. der Außenseiter (nicht beliebt sein; Außenstehende)
    de outsider; niet favoriet zijn
  3. der Außenseiter (Außenstehender)
    de buitenstaanders; de outsiders
  4. der Außenseiter
    niet favorieten; de outsiders

Vertaal Matrix voor Außenseiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
buitenstaander Außenseiter; Außenstehende; Außenstehender
buitenstaanders Außenseiter; Außenstehender
niet favoriet zijn Außenseiter; Außenstehende; nicht beliebt sein
niet favorieten Außenseiter
outsider Außenseiter; Außenstehende; Außenstehender; nicht beliebt sein
outsiders Außenseiter; Außenstehender

Synoniemen voor "Außenseiter":


Wiktionary: Außenseiter


Cross Translation:
FromToVia
Außenseiter underdog underdog — competitor thought unlikely to win