Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Aufhänger:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Aufhänger (Duits) in het Nederlands

Aufhänger:

Aufhänger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Aufhänger (Haken)
    de haak; ophanghaak
    • haak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ophanghaak [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. der Aufhänger
    ophangvoorziening
  3. der Aufhänger
    ophanghaken
  4. der Aufhänger (Kleiderbügel; Hänger; Halter)
    de kleerhanger; het knaapje

Vertaal Matrix voor Aufhänger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haak Aufhänger; Haken Anschlagwinkel; Reißschiene
kleerhanger Aufhänger; Halter; Hänger; Kleiderbügel
knaapje Aufhänger; Halter; Hänger; Kleiderbügel Bügel; Halter; Kleiderbügel
ophanghaak Aufhänger; Haken
ophanghaken Aufhänger
ophangvoorziening Aufhänger

Synoniemen voor "Aufhänger":