Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Augenarzt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Augenarzt (Duits) in het Nederlands

Augenarzt:

Augenarzt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Augenarzt
    de oogarts; ogendokter

Vertaal Matrix voor Augenarzt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ogendokter Augenarzt
oogarts Augenarzt

Synoniemen voor "Augenarzt":

  • Ophthalmologe; Arzt; Doktor; Halbgott in Weiß; Mediziner; Weißkittel

Wiktionary: Augenarzt

Augenarzt
noun
  1. beroep|nld, (medisch, nld) een medisch specialist die de oogheelkunde beoefent
  2. medicus die zich toelegt op aandoeningen van het oog

Cross Translation:
FromToVia
Augenarzt oogarts eye doctor — (mainly US) an ophthalmologist
Augenarzt oogarts oculistemédecin qui soigne les différentes maladies de l’œil et corrige les imperfections de la vue.