Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Ausgleiten:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausgleiten (Duits) in het Nederlands

Ausgleiten:

Ausgleiten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Ausgleiten (Ausrutschen)
    uitglijden
  2. Ausgleiten
    wegglijden; uitglijden

Vertaal Matrix voor Ausgleiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitglijden Ausgleiten; Ausrutschen
wegglijden Ausgleiten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitglijden ausgleiten; ausrutschen; fallen; gleiten; glitschen; rutschen; schlittern
wegglijden abrutschen; abschwächen; einbrechen; einsacken; einsinken; einstürzen; fallen; glitschen; nachlassen; schrumpfen; seine Kräfte lassen nach; versinken; weggleiten; zurückgehen

Synoniemen voor "Ausgleiten":


Computer vertaling door derden: