Duits

Uitgebreide vertaling voor Bescheidenheit (Duits) in het Nederlands

Bescheidenheit:

Bescheidenheit [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Bescheidenheit (Untertänigkeit; Unterwürfigkeit)
    de bescheidenheid; de nederigheid; de onderdanigheid; de onderworpenheid
  2. die Bescheidenheit (Einfachheit; Genügsamkeit)
    de eenvoud; eenvoudigheid; de simpelheid
  3. die Bescheidenheit (Einfalt; Schlichtheit; Genügsamkeit; Anspruchslosigkeit)
    de pretentieloosheid; de bescheidenheid
  4. die Bescheidenheit (Schlichtheit; Einfalt; Einfachheit; Anspruchslosigkeit)
    de soberheid; de eenvoud; de simpelheid
  5. die Bescheidenheit (Zuvorkommendheit; Dienstbereitschaft; Dienstbarkeit; )
    de voorkomendheid; gedienstige handeling; de dienst; de gedienstigheid

Vertaal Matrix voor Bescheidenheit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bescheidenheid Anspruchslosheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
dienst Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit Dienst; Dienstpflicht; Dienststelle; Gefälligkeit; Gottesdienst; Gunst; Institut; Messe; Schenkung; Sold; Spende; Stelle; Stiftung; Zuwendung
eenvoud Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit Einfalt; Einfältigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Natürlichkeit
eenvoudigheid Bescheidenheit; Einfachheit; Genügsamkeit
gedienstige handeling Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit
gedienstigheid Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit Dienstfertigkeit; Hilfsbereitschaft
nederigheid Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
onderdanigheid Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
onderworpenheid Bescheidenheit; Untertänigkeit; Unterwürfigkeit
pretentieloosheid Anspruchslosheit; Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit
simpelheid Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Genügsamkeit; Schlichtheit Albernheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Geistlosigkeit; Gutgläubigkeit; Kindlichkeit; Naivität; Schlichtheit; Unschuld
soberheid Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Einfachheit; Einfalt; Schlichtheit
voorkomendheid Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit

Synoniemen voor "Bescheidenheit":


Wiktionary: Bescheidenheit

Bescheidenheit
noun
  1. unaufdringliche Zurückhaltung

Cross Translation:
FromToVia
Bescheidenheit nederigheid humility — characteristic of being humble
Bescheidenheit bescheidenheid modesty — the quality of being modest
Bescheidenheit bescheidenheid; discretie; zedigheid; kleinheid; deemoed; nederigheid; ootmoed modestieretenue dans la manière de penser et de parler de soi.

Computer vertaling door derden: