Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Bittsteller (Duits) in het Nederlands

Bittsteller:

Bittsteller [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Bittsteller (Flehender)
    de smekeling
  2. der Bittsteller (Kläger; Flehende; Bittende)
    de klager; iemand die klaagt
  3. der Bittsteller
    de rekwirant
  4. der Bittsteller (Ersucher)
    de verzoeker; de vrager; de rekwestrant

Vertaal Matrix voor Bittsteller:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
iemand die klaagt Bittende; Bittsteller; Flehende; Kläger
klager Bittende; Bittsteller; Flehende; Kläger Ankläger; Kläger
rekwestrant Bittsteller; Ersucher Antragsteller; Bittende
rekwirant Bittsteller
smekeling Bittsteller; Flehender
verzoeker Bittsteller; Ersucher Antragsteller; Bittende
vrager Bittsteller; Ersucher Fragensteller; Frager; Interpellant

Synoniemen voor "Bittsteller":