Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Blühperiode:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Blühperiode (Duits) in het Nederlands

Blühperiode:

Blühperiode [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Blühperiode (Blüte)
    de bloei; tot bloei komen; de bloeiperiode; de opbloei

Vertaal Matrix voor Blühperiode:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloei Blühperiode; Blüte Aufschwung; Blüte; Blütezeit; Hausse; Hochkonjunktur; Wachstum; Wuchs; Zunahme
bloeiperiode Blühperiode; Blüte Blütezeit; goldenes Jahrhundert
opbloei Blühperiode; Blüte Wiederaufblühung; Wiederauflebung
tot bloei komen Blühperiode; Blüte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tot bloei komen aufblühen; entfalten; erblühen; vollen Wuchs erreichen