Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Dorfbewohner:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Dorfbewohner (Duits) in het Nederlands

Dorfbewohner:

Dorfbewohner [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Dorfbewohner
    de dorpsbewoners
  2. der Dorfbewohner (Dörfler; Landmann; Dörflerin)
    de dorpsbewoner; de dorpeling; dorpelinge

Vertaal Matrix voor Dorfbewohner:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dorpeling Dorfbewohner; Dörfler; Dörflerin; Landmann
dorpelinge Dorfbewohner; Dörfler; Dörflerin; Landmann
dorpsbewoner Dorfbewohner; Dörfler; Dörflerin; Landmann
dorpsbewoners Dorfbewohner Dorfeinwohner; Dörfler; Landmänner

Wiktionary: Dorfbewohner


Cross Translation:
FromToVia
Dorfbewohner boer; plattelander; landman peasant — country person
Dorfbewohner dorpeling villageois — Celui, celle qui habiter un village.

Computer vertaling door derden: