Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Einladen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einladen (Duits) in het Nederlands

Einladen:

Einladen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Einladen (Verladung; Einschiffung; Verschiffung)
    inladen; de verlading
    • inladen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • verlading [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Einladen

  1. Einladen

Vertaal Matrix voor Einladen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inladen Einladen; Einschiffung; Verladung; Verschiffung
verlading Einladen; Einschiffung; Verladung; Verschiffung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inladen aufladen; befrachten; beladen; einladen; laden; verladen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Uitnodigen Einladen

Wiktionary: Einladen


Cross Translation:
FromToVia
Einladen uitnodiging invitation — act of inviting

Verwante vertalingen van Einladen