Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Einzäunung (Duits) in het Nederlands

Einzäunung:

Einzäunung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Einzäunung (Zaun; Gitter; Umzäunung; )
    de afscheiding; het hekwerk; het hek
    • afscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hekwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hek [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Einzäunung (Bretterzaun; Zaun; Umzäunung; )
    de schutting
  3. die Einzäunung (Umzäunung; Zaun)
    de omheiningen; de hekken; de beschuttingen; de schuttingen
  4. die Einzäunung (Umgitterung; Bucht; Umzäunung; )
    de afschutting

Vertaal Matrix voor Einzäunung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afscheiding Abtrennung; Drahtgitter; Einzäunung; Gatter; Gitter; Gitterzaun; Umzäunung; Vergitterung; Zaun Absonderung; Abspaltung; Abtrennung; Ausscheidung; Eiter; Glaubensspaltung; Isolierung; Schisma; Spaltung; Trennung
afschutting Balustrade; Bucht; Einzäunung; Gittertür; Gitterumzäunung; Gitterzäune; Umgitterung; Umzäunung; Vergitterung
beschuttingen Einzäunung; Umzäunung; Zaun
hek Abtrennung; Drahtgitter; Einzäunung; Gatter; Gitter; Gitterzaun; Umzäunung; Vergitterung; Zaun
hekken Einzäunung; Umzäunung; Zaun
hekwerk Abtrennung; Drahtgitter; Einzäunung; Gatter; Gitter; Gitterzaun; Umzäunung; Vergitterung; Zaun Gitterumzäunung; Umgitterung; Vergitterung
omheiningen Einzäunung; Umzäunung; Zaun
schutting Bauzaun; Bretterzaun; Einzäunung; Gatter; Holzwall; Umzäunung; Zaun
schuttingen Einzäunung; Umzäunung; Zaun

Synoniemen voor "Einzäunung":