Duits

Uitgebreide vertaling voor Futter (Duits) in het Nederlands

Futter:

Futter [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Futter (Viehfutter)
    het voer; het voeder; het veevoer
    • voer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • voeder [het ~] zelfstandig naamwoord
    • veevoer [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Futter (Ernährung; Speisung; Nahrungsmittel; )
    de voeding; de voedsel; de spijs; de eetwaren; de proviand
    • voeding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voedsel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • spijs [de ~] zelfstandig naamwoord
    • eetwaren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • proviand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    het eten
    – wat je bij de maaltijd tot je neemt 1
    • eten [het ~] zelfstandig naamwoord
      • het eten is koud1
  3. Futter (Fütterung; Abffüttern)
    de voering; voedering
    • voering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • voedering [znw.] zelfstandig naamwoord
  4. Futter (Fütterung)
    de voering; de binnenbekleding
  5. Futter (jemand der das Essen gibt)
    het voeder; iemand die voedt

Vertaal Matrix voor Futter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenbekleding Futter; Fütterung
eetwaren Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung
eten Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung Ernährung; Essen; Kost; Mahlzeit; Nahrung; Speise; Verpflegung
iemand die voedt Futter; jemand der das Essen gibt
proviand Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung
spijs Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung Mandelmasse
veevoer Futter; Viehfutter pflanzliche Futtermittel
voeder Futter; Viehfutter; jemand der das Essen gibt Speisekabel; Zuführungsvorrichtung
voedering Abffüttern; Futter; Fütterung
voeding Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung Ernährung; Essen; Kost; Nahrung; Verpflegung
voedsel Beköstigung; Ernährung; Essen; Fressen; Futter; Kost; Mundvorrat; Mundvorräte; Nahrung; Nahrungsmittel; Proviant; Speise; Speisung; Verpflegung Beköstigung; Ernährung; Essen; Kost; Lebensunterhalt; Nahrung; Nahrungsmittel; Speise; Unterhalt; Verpflegung
voer Futter; Viehfutter
voering Abffüttern; Futter; Fütterung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eten aufbrauchen; aufessen; auffressen; aufknabbern; aufzehren; bunkeren; essen; füttern; gebrauchen; genießen; hineinstopfen; hinunterschlingen; hinunterschlucken; konsumieren; laben; schlemmen; schlucken; schmausen; speisen; stopfen; verspeisen; verwerten; verzehren; zu Abend essen; zu sich nehmen

Synoniemen voor "Futter":


Wiktionary: Futter

Futter
noun
  1. voedsel, inzonderlijk voor huisdieren en vee
  2. de binnenbekleding van een voorwerp

Cross Translation:
FromToVia
Futter voer dinner — a meal given to an animal
Futter voeder; voer feed — food given to (especially herbivorous) animals
Futter kanonnenvoer; veevoer; veevoeder fodder — food for animals
Futter voeding; kost; voeder; voedingsmiddel; voedsel; voer aliment — Ce qui se manger et servir à entretenir la vie.
Futter eten; voedsel; voer; voeding; kost; voeder; voedingsmiddel; etenswaar; gerecht; spijs nourriturealiment.
Futter beemd; weide; wei; weidegrond; weiland; voeding; kost; voeder; voedingsmiddel; voedsel; voer; foerage pâture — éleva|fr nourriture des bêtes, des oiseaux, des poissons.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Futter