Geißelung in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Geißelung:
- geseling; hekeling; bijtende bespotting; pak slaag; afranseling; afranselen; afrossen

Duits

Uitgebreide vertaling voor Geißelung (Duits) in het Nederlands

die Geißelung (Beisende worten; Heklung)
de geseling; de hekeling; bijtende bespotting
- geseling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- hekeling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- bijtende bespotting [znw.] zelfstandig naamwoord
die Geißelung
pak slaag; de afranseling; afranselen; afrossen
- pak slaag [znw.] zelfstandig naamwoord
- afranseling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- afranselen [znw.] zelfstandig naamwoord
- afrossen [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afranselen	Geißelung
afranseling	Geißelung
afrossen	Geißelung
bijtende bespotting	Beisende worten; Geißelung; Heklung
geseling	Beisende worten; Geißelung; Heklung
hekeling	Beisende worten; Geißelung; Heklung	Satire; Schmähschrift; Spottgedicht; Spottschrift
pak slaag	Geißelung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
afranselen		durchprügeln; jemandem zurichten; verprügeln; zusammenschlagen
afrossen		durchprügeln; verprügeln; zusammenschlagen

Tauwerk
Auspeitschen; Flagellation; Drangsal; Folter; Folterung; Höllenpein; Höllenqual; Marter; Misshandlung; Pein; Peinigung; peinliche Befragung; Quälerei; Tortur