Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gepfusche:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gepfusche (Duits) in het Nederlands

Gepfusche:

Gepfusche [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gepfusche (Gesudel; Geschmiere)
    het geknoei; het gemors
    • geknoei [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemors [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gepfusche (Gestümper)
    het gehaspel
    • gehaspel [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. Gepfusche (Pfuscharbeit; Stümperei; Gestümper; )
    het gebroddel; het geklungel
  4. Gepfusche (Pfuscherei; Geschmiere; Gequake; Gesudel)
    het gemier; het gezeur
    • gemier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gezeur [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. Gepfusche (Gestümper; Geschmier)
    het gemodder; het geknoei
    • gemodder [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geknoei [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gepfusche:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebroddel Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei
gehaspel Gepfusche; Gestümper
geklungel Gepfusche; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuscherei; Pfuschwerk; Stümperei
geknoei Gepfusche; Geschmier; Geschmiere; Gestümper; Gesudel Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung
gemier Gepfusche; Gequake; Geschmiere; Gesudel; Pfuscherei
gemodder Gepfusche; Geschmier; Gestümper
gemors Gepfusche; Geschmiere; Gesudel Pfuscherei; Pfuschwerk; Schummelei; Schwindel; Schwindelei; Veruntreuung
gezeur Gepfusche; Gequake; Geschmiere; Gesudel; Pfuscherei Gefasel; Gejammer; Geleier; Gemecker; Genörgel; Gequake; Gequengel; Geschwatze; Getratsche; Quengelei