Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Gesäusel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gesäusel (Duits) in het Nederlands

Gesäusel:

Gesäusel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gesäusel (Gebrumm; Gesumm; Gebrumme)
    het gezoem; het gebrom
    • gezoem [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrom [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Gesäusel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebrom Gebrumm; Gebrumme; Gesumm; Gesäusel Geheul; Gejammer; Geklage; Gemecker; Gemurmel; Genörgel; Geschimpfe; Gesumm; Klagen; Schimpferei; Stöhnen
gezoem Gebrumm; Gebrumme; Gesumm; Gesäusel