Haustürschlüssel in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Duits

Uitgebreide vertaling voor Haustürschlüssel (Duits) in het Nederlands

der Haustürschlüssel (Hausschlüssel; Türschlüssel)
de huissleutel; huisdeursleutel
- huissleutel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- huisdeursleutel [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
huisdeursleutel	Hausschlüssel; Haustürschlüssel; Türschlüssel
huissleutel	Hausschlüssel; Haustürschlüssel; Türschlüssel