Jungenstreich in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Jungenstreich:
- ondeugendheid; kattenkwaad; baldadigheid; kwajongensstreek; schelmenstreek; schelmerij; schelmsheid; schalksheid; snaaksheid

Duits

Uitgebreide vertaling voor Jungenstreich (Duits) in het Nederlands

der Jungenstreich (Unfug; Schelmenstreich; Dummejungenstreiche; Ungezogenheit; Unartigkeit; Schalkhaftigkeit)
de ondeugendheid; het kattenkwaad; de baldadigheid; de kwajongensstreek; de schelmenstreek; de schelmerij
- ondeugendheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kattenkwaad [het ~] zelfstandig naamwoord
- baldadigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- kwajongensstreek [de ~] zelfstandig naamwoord
- schelmenstreek [de ~] zelfstandig naamwoord
- schelmerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
der Jungenstreich (Schelmerei; Schalkhaftigkeit)
schelmsheid; de schalksheid; de snaaksheid
- schelmsheid [znw.] zelfstandig naamwoord
- schalksheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- snaaksheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baldadigheid	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
kattenkwaad	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
kwajongensstreek	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
ondeugendheid	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit	Flegelhaftigkeit; Schelmenstreich
schalksheid	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei
schelmenstreek	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
schelmerij	Dummejungenstreiche; Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmenstreich; Unartigkeit; Unfug; Ungezogenheit
schelmsheid	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei
snaaksheid	Jungenstreich; Schalkhaftigkeit; Schelmerei	Drolligkeit; Spaßmacherei; Witzigkeit

Dummejungenstreich; Lausbubenstreich; Schabernack; Schelmenstreich; Eskapade; Kapriole; Mätzchen; närrischer Einfall; Streich