Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Kalender

Vertaal Kalender van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Kalender:
- kalender; agenda; agendaprogramma
- Agenda
Wiktionary:
- Kalender → kalender
- Kalender → kalender, boekmaag

Duits

Uitgebreide vertaling voor Kalender (Duits) in het Nederlands

Kalender:

Kalender [der ~] zelfstandig naamwoord

der Kalender (Zeitrechnung)
de kalender
- kalender [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Kalender (Kalenderprogramm)
de agenda; agendaprogramma
- agenda [de ~] zelfstandig naamwoord
- agendaprogramma

Kalender

Kalender
Agenda
- Agenda

Vertaal Matrix voor Kalender:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agenda	Kalender; Kalenderprogramm	Agenda; Tagesordnung; Terminkalender
kalender	Kalender; Zeitrechnung
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Agenda	Kalender
agendaprogramma	Kalender; Kalenderprogramm

Synoniemen voor "Kalender":

Almanach; Jahresweiser; Jahrweiser; Kalendarium
Zeitrechnung

Wiktionary: Kalender

Kalender

noun

Darstellung, Verzeichnis der aufeinanderfolgenden Tage, Wochen und Monate in Blatt-, Block- oder Buchform, oft mit Angaben zu Feiertagen, Ferien, Gedenktagen, Jahreszeiten, Mondphase, Namenstagen, Sonnenaufgang und Sonnenuntergang
- Kalender → kalender

Kalender

noun

tabel die de verdeling van het jaar in dagen, weken of jaren aangeeft, evt. met feestdagen enz.
- kalender → Kalender

Cross Translation:

From	To	Via
• Kalender	→ kalender	↔ calendar — system by which time is divided
• Kalender	→ kalender	↔ calendar — means to determine the date
• Kalender	→ boekmaag	↔ omasum — the third part of the stomach of a ruminant
• Kalender	→ kalender	↔ calendrier — livre ou tableau qui contenir la suite des mois et des jours de l’année.