Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Klingeln:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Klingeln (Duits) in het Nederlands

Klingeln:

Klingeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Klingeln (Die Klingel läuten)
    aanbellen; het bellen
    • aanbellen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • bellen [het ~] zelfstandig naamwoord

Klingeln [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Klingeln (Schellen)
    de schellen
    • schellen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Klingeln

  1. Klingeln (Rufton)

Vertaal Matrix voor Klingeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbellen Die Klingel läuten; Klingeln
bellen Die Klingel läuten; Klingeln Anrufen
schellen Klingeln; Schellen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbellen klingeln; läuten
bellen anrufen; klingeln; läuten; telefonieren
schellen schellen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
belsignaal Klingeln; Rufton

Synoniemen voor "Klingeln":