Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kochen (Duits) in het Nederlands

Kochen:

Kochen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Kochen (Sieden)
    koken; boven 100 graden zijn
  2. Kochen (Sieden)
    zieden; koken
    • zieden [znw.] zelfstandig naamwoord
    • koken [znw.] zelfstandig naamwoord
  3. Kochen
    koken; de maaltijd bereiden
  4. Kochen (Kocherei)
    de kokerij
    • kokerij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kochen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boven 100 graden zijn Kochen; Sieden
de maaltijd bereiden Kochen
koken Kochen; Sieden Kocherei
kokerij Kochen; Kocherei Kocherei
zieden Kochen; Sieden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koken Essen zubereiten; kochen
zieden erhitzen; kochen; sieden

Verwante vertalingen van Kochen