Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Major:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Major (Duits) in het Nederlands

Major:

Major [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Major (Oberfeldwebel)
    de majoor
    • majoor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Major (Älteste; Senior; Oberfeldwebel; Altmeister; Ältere)
    de nestor; de oudste; de senior
    • nestor [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • oudste [de ~] zelfstandig naamwoord
    • senior [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Major:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
majoor Major; Oberfeldwebel
nestor Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste Altmeister; Senior; Senior Partner; Älteste
oudste Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste
senior Altmeister; Major; Oberfeldwebel; Senior; Ältere; Älteste
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
senior alteste; senior
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oudste alteste; senior

Wiktionary: Major


Cross Translation:
FromToVia
Major majoor major — military rank