Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Nähren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Nähren (Duits) in het Nederlands

Nähren:

Nähren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Nähren (Nahrhaft)
    voedingswaarde hebben; het voeren; de voedzaamheid

Vertaal Matrix voor Nähren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voedingswaarde hebben Nahrhaft; Nähren
voedzaamheid Nahrhaft; Nähren Nahrhaftigkeit
voeren Nahrhaft; Nähren Füttern
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voeren ernähren; führen; füttern; leiten; lenken; speisen; verpflegen