Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Pension:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Pension (Duits) in het Nederlands

Pension:

Pension [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Pension (Gasthof; Gästezimmer; Hotel; )
    het pension
    • pension [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Pension
    het pensioen
    • pensioen [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Pension
    het kosthuis
    • kosthuis [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Pension (Altersversorgung)
    het ouderdomspensioen
  5. die Pension (jährliche Zuwendung; Rente; Leibrente)
    het jaargeld
    • jaargeld [het ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Pension (Arbeitsunfähigkeitsrente; Rente; jährliche Zuwendung)
    a.o.w.-uitkering

Vertaal Matrix voor Pension:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a.o.w.-uitkering Arbeitsunfähigkeitsrente; Pension; Rente; jährliche Zuwendung
jaargeld Leibrente; Pension; Rente; jährliche Zuwendung
kosthuis Pension
ouderdomspensioen Altersversorgung; Pension
pensioen Pension
pension Fremdenzimmer; Gasthof; Gastzimmer; Gästezimmer; Hotel; Hotelbetrieb; Pension

Synoniemen voor "Pension":


Wiktionary: Pension

Pension
noun
  1. loon uitgesteld tot de tijd dat men niet langer actief is op de arbeidsmarkt

Cross Translation:
FromToVia
Pension pension boarding house — private house for paying guests
Pension pension pension — boarding house