Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Predigt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Predigt (Duits) in het Nederlands

Predigt:

Predigt [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Predigt
    de preek
    • preek [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Predigt (Sermon)
    het sermoen
    • sermoen [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Predigt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
preek Predigt
sermoen Predigt; Sermon

Wiktionary: Predigt

Predigt
noun
  1. religiöse Ansprache durch einen Prediger an die Gläubiger
Predigt
noun
  1. een stichtelijk betoog door een geestelijke in een kerkdienst

Cross Translation:
FromToVia
Predigt preek sermon — religious discourse