Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Publikum:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Publikum (Duits) in het Nederlands

Publikum:

Publikum [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Publikum
    het publiek; het gehoor
    • publiek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gehoor [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Publikum:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehoor Publikum Ausführen; Folge
publiek Publikum
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
publiek öffentlich

Synoniemen voor "Publikum":


Wiktionary: Publikum

Publikum
noun
  1. Bezeichnung für die Öffentlichkeit, sowie für die Gesamtheit der Zuschauer, Zuhörer, Besucher, etc.
Publikum
noun
  1. een groep toeschouwers

Cross Translation:
FromToVia
Publikum publiek audience — group of people seeing a performance
Publikum publiek; lezerspubliek; lezers audience — readership of a written publication
Publikum publiek auditory — an assembly of hearers; an audience

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Publikum