Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Regler:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Regler (Duits) in het Nederlands

Regler:

Regler [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Regler (Einstellknopf)
    de regelaar; de regulator; de regulateur; regelknop; de afstemknop
  2. der Regler (Einstellknopf)
    afstelknop

Vertaal Matrix voor Regler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afstelknop Einstellknopf; Regler
afstemknop Einstellknopf; Regler
regelaar Einstellknopf; Regler
regelknop Einstellknopf; Regler
regulateur Einstellknopf; Regler
regulator Einstellknopf; Regler

Synoniemen voor "Regler":

  • Modulator; Regulator
  • Regulierer; Steuergerät

Wiktionary: Regler


Cross Translation:
FromToVia
Regler regelaar governor — device which regulates or controls