Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal Säufer

Vertaal Säufer van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

Säufer:
- dronkelap; zatlap; dronkaard; dronkeman; zuiplap
- zuiplappen; innemers; tetteraars; drinkers; dronkelappen; drinkebroers
Wiktionary:
- Säufer → zatlap, dronkaard, zuiplap, dronkenlap

Duits

Uitgebreide vertaling voor Säufer (Duits) in het Nederlands

Säufer:

Säufer [der ~] zelfstandig naamwoord

der Säufer (Saufbold)
de dronkelap; de zatlap; de dronkaard; de dronkeman
- dronkelap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zatlap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- dronkaard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- dronkeman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
der Säufer (Trinker)
de zuiplap
- zuiplap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Säufer [die ~] zelfstandig naamwoord

die Säufer (Saufbrüder)
de zuiplappen; innemers; tetteraars; de drinkers; de dronkelappen; de drinkebroers
- zuiplappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- innemers [znw.] zelfstandig naamwoord
- tetteraars [znw.] zelfstandig naamwoord
- drinkers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- dronkelappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
- drinkebroers [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor Säufer:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
drinkebroers	Saufbrüder; Säufer
drinkers	Saufbrüder; Säufer
dronkaard	Saufbold; Säufer
dronkelap	Saufbold; Säufer
dronkelappen	Saufbrüder; Säufer
dronkeman	Saufbold; Säufer
innemers	Saufbrüder; Säufer
tetteraars	Saufbrüder; Säufer
zatlap	Saufbold; Säufer
zuiplap	Säufer; Trinker; Trunkenold
zuiplappen	Saufbrüder; Säufer

Synoniemen voor "Säufer":

Alki; Alkoholiker; Alkoholkranker; Gamma-Trinker; Schlucker; Schluckspecht; Trinker; Trunkenbold; Trunksüchtiger; Zecher; Charakter; Einzelwesen; Individuum; Mensch; Person; Persönlichkeit; Subjekt; Typ

Wiktionary: Säufer

Cross Translation:

From	To	Via
• Säufer	→ zatlap; dronkaard	↔ drunkard — person who is habitually drunk
• Säufer	→ zuiplap; dronkenlap	↔ pochard — France\|fr populaire\|fr Personne qui a des habitudes d’ivrognerie.