Duits

Uitgebreide vertaling voor Schädigung (Duits) in het Nederlands

Schädigung:

Schädigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schädigung (Beschädigung; Schäden; Schade; )
    de schade; de beschadiging
  2. die Schädigung (Verlust; Einsturz; Schäden; Einstürze)
    het verlies; het verliezen
  3. die Schädigung (Verletzung; Wunde; Verwundung; Blessur)
    de verwonding; de wond; de kwetsuur
    • verwonding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • wond [de ~] zelfstandig naamwoord
    • kwetsuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. die Schädigung (Missbrauch; Mißbrauch; Schändung)
    het misbruik; oneigenlijk gebruik

Vertaal Matrix voor Schädigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschadiging Beschädigung; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verlust Beschädigung; Schaden zufügen
het verliezen Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust
kwetsuur Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde Verletzung; Verwundung
misbruik Missbrauch; Mißbrauch; Schädigung; Schändung Missbrauch; Mißbrauch; unmäßiger Gebrauch
oneigenlijk gebruik Missbrauch; Mißbrauch; Schädigung; Schändung
schade Beschädigung; Schade; Schaden; Schadhaftigkeit; Schäden; Schädigung; Verlust Abbruch; Beeinträchtigung; Einbuße; Nachteil; Schade; Schaden
verlies Einsturz; Einstürze; Schäden; Schädigung; Verlust Abbruch; Beeinträchtigung; Einbuße; Nachteil; Niederlage; Schade; Schaden; Schlappe; Verlieren; Verlust
verwonding Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde
wond Blessur; Schädigung; Verletzung; Verwundung; Wunde

Synoniemen voor "Schädigung":


Computer vertaling door derden: