Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schließer:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schließer (Duits) in het Nederlands

Schließer:

Schließer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schließer
    de sluiter
    • sluiter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Schließer (Pförtner; Hausmeister; Portier; )
    de conciërge; de portier

Vertaal Matrix voor Schließer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
conciërge Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Hausmeister; Portier
portier Hausmeister; Hauswart; Hauswirt; Pförtner; Portier; Schlag; Schließer Aufseher; Portier; Wächter; Wärter
sluiter Schließer

Synoniemen voor "Schließer":