Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Schnitzel:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schnitzel (Duits) in het Nederlands

Schnitzel:

Schnitzel [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Schnitzel (wiener schnitzel)
    de Schnitzel
  2. Schnitzel
    de schnitzels

Schnitzel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schnitzel (Haarlocke; Schwung; Locke; )
    de krul; de haarkrul
    • krul [de ~] zelfstandig naamwoord
    • haarkrul [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Schnitzel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Schnitzel Schnitzel; wiener schnitzel
haarkrul Haarlocke; Kringel; Locke; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Welle
krul Haarlocke; Kringel; Locke; Schnecke; Schnitzel; Schnörkel; Schuppe; Schwung; Span; Spirale; Splitter; Welle Haarlocke; Locke; Löckchen; Pissoir; Schnörkel; öffentliche Toilette
schnitzels Schnitzel

Synoniemen voor "Schnitzel":


Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van Schnitzel