Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spake (Duits) in het Nederlands

Spake:

Spake [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Spake (Speiche)
    de spaak
    • spaak [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Spake (Speiche)
    wielspaak; spaak van een fietswiel
  3. die Spake (Brecheisen; Brechstange; Kuhfuß)
    de koevoet; het breekijzer

Vertaal Matrix voor Spake:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
breekijzer Brecheisen; Brechstange; Kuhfuß; Spake
koevoet Brecheisen; Brechstange; Kuhfuß; Spake
spaak Spake; Speiche
spaak van een fietswiel Spake; Speiche
wielspaak Spake; Speiche