Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Spießbürger (Duits) in het Nederlands

Spießbürger:

Spießbürger [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Spießbürger (Kleinbürger)
    de boeren; de provincialen
  2. der Spießbürger
    de filister; bekrompen burgerman
  3. der Spießbürger (Spießer)
    de kleinburger; het burgermannetje

Vertaal Matrix voor Spießbürger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekrompen burgerman Spießbürger
boeren Kleinbürger; Spießbürger Ackerbauer; Aufstoßen; Aufstoßer; Bauer; Landwirt
burgermannetje Spießbürger; Spießer
filister Spießbürger
kleinburger Spießbürger; Spießer
provincialen Kleinbürger; Spießbürger
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boeren Beruf ausüben; Resultate der Arbeit sehen; rülpsen

Synoniemen voor "Spießbürger":