Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sprudeln (Duits) in het Nederlands

Sprudeln:

Sprudeln [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Sprudeln (Brausen)
    bruisen; gebubbel; borrelen; het geborrel
  2. Sprudeln
    gesprankel
  3. Sprudeln
    het gebruis; het bruisen
  4. Sprudeln (Spritzen)
    gespui
    • gespui [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Sprudeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrelen Brausen; Sprudeln Stunde in der man Schnaps trinkt; Trinken; einen Schnaps zu sich nehmen
bruisen Brausen; Sprudeln
geborrel Brausen; Sprudeln Sprudelen; Stunde in der man Schnaps trinkt; Trinken; einen Schnaps zu sich nehmen
gebruis Sprudeln
gebubbel Brausen; Sprudeln
gesprankel Sprudeln
gespui Spritzen; Sprudeln
het bruisen Sprudeln
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
borrelen Schnapstrinken; quellen; saufen; sich besaufen; sprudeln