Duits
Uitgebreide vertaling voor Stapeln (Duits) in het Nederlands
Stapeln:
-
Stapeln (Aufstapeln)
Vertaal Matrix voor Stapeln:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ophopen | Aufstapeln; Stapeln | Anhäufen; Erhöhen |
stapelen | Aufstapeln; Stapeln | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ophopen | hineinfressen; hinunterschlucken; verbeißen | |
stapelen | anhäufen; aufhäufen; aufstapeln; häufen; sich häufen; stapeln |