Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Versäumnis (Duits) in het Nederlands

Versäumnis:

Versäumnis [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Versäumnis (Verzug; Abwesenheit)
    de absentie; het verzuim
    • absentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verzuim [het ~] zelfstandig naamwoord

Versäumnis [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Versäumnis (Fehlschlag; Nichterfüllung; Gehrung)
    de wanprestatie
  2. die Versäumnis (Schulversaum)
    het schoolverzuim
  3. die Versäumnis (Nachlässigkeit; Fahrlässigkeit; Verzug; )
    de nalatigheid; de verzaking; het verzuim

Vertaal Matrix voor Versäumnis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absentie Abwesenheit; Versäumnis; Verzug Abwesentheit
nalatigheid Absage; Auslassung; Entsagung; Fahrlässigkeit; Fehlgriff; Nachlässigkeit; Schlamperei; Säumigkeit; Säumnis; Unterlassung; Verleugnung; Vernachlässigung; Versäumnis; Verzug; Verzüge
schoolverzuim Schulversaum; Versäumnis
verzaking Absage; Auslassung; Entsagung; Fahrlässigkeit; Fehlgriff; Nachlässigkeit; Schlamperei; Säumigkeit; Säumnis; Unterlassung; Verleugnung; Vernachlässigung; Versäumnis; Verzug; Verzüge
verzuim Absage; Abwesenheit; Auslassung; Entsagung; Fahrlässigkeit; Fehlgriff; Nachlässigkeit; Schlamperei; Säumigkeit; Säumnis; Unterlassung; Verleugnung; Vernachlässigung; Versäumnis; Verzug; Verzüge
wanprestatie Fehlschlag; Gehrung; Nichterfüllung; Versäumnis

Synoniemen voor "Versäumnis":