Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Vorschuß:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vorschuß (Duits) in het Nederlands

Vorschuß:

Vorschuß [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Vorschuß (Darlehen)
    het voorschot
  2. der Vorschuß (Kreditverleihung; Anleihe; Darlehen; Kredit)
    de lening; de kredietverlening

Vertaal Matrix voor Vorschuß:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kredietverlening Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß
lening Anleihe; Darlehen; Kredit; Kreditverleihung; Vorschuß Darlehen; Hypothek; Kredit
voorschot Darlehen; Vorschuß