Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Zuversicht:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuversicht (Duits) in het Nederlands

Zuversicht:

Zuversicht [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zuversicht (Unterstützung; Stütze; Hilfe; )
    de steun; de steunpilaar; de toeverlaat

Vertaal Matrix voor Zuversicht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
steun Anhaltspunkt; Entlastung; Halt; Hilfe; Stütze; Unterstützung; Zuversicht Anfeuern; Anregen; Anspornen; Anspornung; Antreiben; Arbeitslosengeld; Arbeitslosenhilfe; Assistenz; Beihilfe; Beistand; Familienhilfe; Fürsorge; Halt; Hilfe; Hilfeleistung; Hilfsaktion; Hilfsmittel; Sozialhilfe; Stütze; Unterstützung; Wohlfahrtssorge
steunpilaar Anhaltspunkt; Entlastung; Halt; Hilfe; Stütze; Unterstützung; Zuversicht
toeverlaat Anhaltspunkt; Entlastung; Halt; Hilfe; Stütze; Unterstützung; Zuversicht

Synoniemen voor "Zuversicht":


Wiktionary: Zuversicht


Cross Translation:
FromToVia
Zuversicht hoop; uitzicht espoir — Le fait d’espérer. — usage Pour ce sens, ce mot est rare au pluriel ; on le dit pourtant quelquefois dans la poésie et dans le style soutenu.
Zuversicht hoop; uitzicht espéranceaction d’espérer ou résultat de cette action. Se différencie du synonyme "espoir" qui s'inscrit dans le quotidien humain, matériel par sa dimension escathologique.

Computer vertaling door derden: