Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal ausbeulen

Vertaal ausbeulen van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

ausbeulen:
- uitkloppen; uitdeuken; uitpuilen; puilen

Duits

Uitgebreide vertaling voor ausbeulen (Duits) in het Nederlands

ausbeulen:

ausbeulen werkwoord (beule aus, beulst aus, beult aus, beulte aus, beultet aus, ausgebeult)

ausbeulen
uitkloppen; uitdeuken
- uitkloppen werkwoord (klop uit, klopt uit, klopte uit, klopten uit, uitgeklopt)
- uitdeuken werkwoord (deuk uit, deukt uit, deukte uit, deukten uit, uitgedeukt)
ausbeulen (hervorquellen; herausquellen; hervorstehen)
uitpuilen; puilen
- uitpuilen werkwoord (puil uit, puilt uit, puilde uit, puilden uit, uitgepuild)
- puilen werkwoord (puil, puilt, puilde, puilden, gepuild)

Conjugations for ausbeulen:

Präsens

beule aus
beulst aus
beult aus
beulen aus
beult aus
beulen aus

Imperfekt

beulte aus
beultest aus
beulte aus
beulten aus
beultet aus
beulten aus

Perfekt

habe ausgebeult
hast ausgebeult
hat ausgebeult
haben ausgebeult
habt ausgebeult
haben ausgebeult

1. Konjunktiv [1]

beule aus
beulest aus
beule aus
beulen aus
beulet aus
beulen aus

2. Konjunktiv

beulte aus
beultest aus
beulte aus
beulten aus
beultet aus
beulten aus

Futur 1

werde ausbeulen
wirst ausbeulen
wird ausbeulen
werden ausbeulen
werdet ausbeulen
werden ausbeulen

1. Konjunktiv [2]

würde ausbeulen
würdest ausbeulen
würde ausbeulen
würden ausbeulen
würdet ausbeulen
würden ausbeulen

Diverses

beul aus!
beult aus!
beulen Sie aus!
ausgebeult
ausbeulend

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor ausbeulen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitdeuken		Ausbeulen
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
puilen	ausbeulen; herausquellen; hervorquellen; hervorstehen
uitdeuken	ausbeulen
uitkloppen	ausbeulen
uitpuilen	ausbeulen; herausquellen; hervorquellen; hervorstehen