Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal ausruhen

Vertaal ausruhen van Duits naar Nederlands

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

ausruhen:
- uitrusten; rusten; relaxen; verpozen
Wiktionary:
- ausruhen → uitrusten
- ausruhen → rusten

Duits

Uitgebreide vertaling voor ausruhen (Duits) in het Nederlands

ausruhen:

ausruhen werkwoord

ausruhen (sich ausruhen; ruhen; sich erholen; pausieren)
uitrusten; rusten; relaxen; verpozen
- uitrusten werkwoord (rust uit, rustte uit, rustten uit, uitgerust)
- rusten werkwoord (rust, rustte, rustten, gerust)
- relaxen werkwoord (relax, relaxt, relaxde, relaxden, gerelaxed)
- verpozen werkwoord (verpoos, verpoost, verpoosde, verpoosden, verpoosd)

Vertaal Matrix voor ausruhen:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
relaxen	ausruhen; pausieren; ruhen; sich ausruhen; sich erholen	entspannen
rusten	ausruhen; pausieren; ruhen; sich ausruhen; sich erholen
uitrusten	ausruhen; pausieren; ruhen; sich ausruhen; sich erholen	ausrüsten; rüsten
verpozen	ausruhen; pausieren; ruhen; sich ausruhen; sich erholen

Synoniemen voor "ausruhen":

bleiben; ruhen
ausrasten; abspannen; ausspannen; entspannen; erholen; Pause machen; pausieren; relaxen; verschnaufen
einen Lenz machen; erholen; abflacken; chillen; Däumchen drehen; faulenzen; gammeln; rumgammeln

Wiktionary: ausruhen

ausruhen

verb

veraltend: von etwas ausruhen ((intransitiv)): sich (nach einer Anstrengung) erholen, entspannen
- ausruhen → uitrusten
sich ausruhen ((reflexiv)): sich erholen, entspannen
- ausruhen → uitrusten

Cross Translation:

From	To	Via
• ausruhen	→ rusten	↔ reposer — Cesser de travailler, d’agir, d’être en mouvement, pour faire disparaître la fatigue.

Verwante vertalingen van ausruhen

sich ausruhen