Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- dunkel:
-
Wiktionary:
- dunkel → donker
- dunkel → duister, donker, geheim, onbegrijpelijk, ondoorgrondelijk, dol, dom, dwaas, onverstandig, zot, raadselachtig, geheimzinnig, obscuur, onbekend, naargeestig, troosteloos, droefgeestig, melancholiek, weemoedig, zwaarmoedig, betrokken, bewolkt, mistroostig, somber, triestig
Duits
Uitgebreide vertaling voor dunkel (Duits) in het Nederlands
dunkel:
-
dunkel (unbeleuchtet; düster; trübe; gedrückt; finster; trüb)
donker; duister; onverlicht-
donker bijvoeglijk naamwoord
-
duister bijvoeglijk naamwoord
-
onverlicht bijvoeglijk naamwoord
-
-
dunkel (neblig; vage; unbestimmt; diesig; flau; trübe; fahl; verschwommen; dunstig; finster; trüb; schattenhaft)
onduidelijk; wazig; vaag; flauw; mistig; vagelijk; nevelachtig; onhelder-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
wazig bijvoeglijk naamwoord
-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
flauw bijvoeglijk naamwoord
-
mistig bijvoeglijk naamwoord
-
vagelijk bijwoord
-
nevelachtig bijvoeglijk naamwoord
-
onhelder bijvoeglijk naamwoord
-
-
dunkel (dumpfig; dumpf; halblaut; grob; finster; unbestimmt; vage; verschwommen; schwammig; schattenhaft)
-
dunkel (vage; finster; unbestimmt; verschwommen; dumpfig; schattenhaft; grob; dumpf; schwammig; halblaut)
vaag; onduidelijk; niet helder-
vaag bijvoeglijk naamwoord
-
onduidelijk bijvoeglijk naamwoord
-
niet helder bijvoeglijk naamwoord
-
-
dunkel (undeutlich; unklar; ungewiß; unbestimmt; trüb; haarig; faul; finster; düster; trübe; undurchsichtig; obskur; schuftig)
Vertaal Matrix voor dunkel:
Synoniemen voor "dunkel":
Wiktionary: dunkel
dunkel
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dunkel | → duister; donker | ↔ dark — having an absolute or relative lack of light |
• dunkel | → duister; geheim | ↔ dark — hidden, secret |
• dunkel | → donker | ↔ dark — not bright or light, deeper in hue |
• dunkel | → onbegrijpelijk; ondoorgrondelijk; dol; dom; dwaas; onverstandig; zot; raadselachtig | ↔ abracadabrant — (familier, fr) complètement incroyable, qu’une personne sensée ne peut pas croire. |
• dunkel | → onbegrijpelijk; raadselachtig | ↔ amphigourique — Qui a le caractère de l’amphigouri. |
• dunkel | → geheimzinnig | ↔ apocalyptique — (2) Qui est fort obscur |
• dunkel | → donker; obscuur; onbekend; duister | ↔ obscur — Où il y a peu, où il n’y a pas de lumière. |
• dunkel | → naargeestig; troosteloos; droefgeestig; melancholiek; weemoedig; zwaarmoedig; betrokken; bewolkt; donker; duister; mistroostig; somber; triestig | ↔ sombre — Qui est peu éclairer ; qui recevoir peu de lumière ; qui est obscur. |