Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal durchbrennen

Vertaal durchbrennen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. durchbrennen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor durchbrennen (Duits) in het Nederlands

durchbrennen:

durchbrennen werkwoord (brenne durch, brennst durch, brennt durch, brannte durch, branntet durch, durchgebrannt)

  1. durchbrennen
    doorbranden
    • doorbranden werkwoord (brand door, brandt door, brandde door, brandden door, doorgebrand)
  2. durchbrennen (flüchten; fliehen; entfliehen; )
    vluchten; wegkomen; ontvluchten; weglopen; ontsnappen aan; zich vrijmaken; ontkomen; wegrennen; ontglippen
    • vluchten werkwoord (vlucht, vluchtte, vluchtten, gevlucht)
    • wegkomen werkwoord (kom weg, komt weg, kwam weg, kwamen weg, weggekomen)
    • ontvluchten werkwoord (ontvlucht, ontvluchtte, ontvluchtten, ontvlucht)
    • weglopen werkwoord (loop weg, loopt weg, liep weg, liepen weg, weggelopen)
    • ontsnappen aan werkwoord
    • zich vrijmaken werkwoord
    • ontkomen werkwoord (ontkom, ontkomt, ontkwam, ontkwamen, ontkomen)
    • wegrennen werkwoord (ren weg, rent weg, rende weg, renden weg, weggerend)
    • ontglippen werkwoord (ontglip, ontglipt, ontglipte, ontglipten, ontglipt)
  3. durchbrennen (entwischen; entfahren; entfallen; )
    er vandoor gaan; er tussenuit knijpen
    • er vandoor gaan werkwoord (ga er vandoor, gaat er vandoor, ging er vandoor, gingen er vandoor, er vandoor gegaan)
    • er tussenuit knijpen werkwoord (knijp er tussenuit, knijpt er tussenuit, kneep er tussenuit, knepen er tussenuit, tussenuit geknepen)
  4. durchbrennen (entwischen; flüchten; ausreißen; )
    ervandoor gaan; zich uit de voeten maken; de plaat poetsen; hem smeren

Conjugations for durchbrennen:

Präsens
  1. brenne durch
  2. brennst durch
  3. brennt durch
  4. brennen durch
  5. brennt durch
  6. brennen durch
Imperfekt
  1. brannte durch
  2. branntest durch
  3. brannte durch
  4. brannten durch
  5. branntet durch
  6. brannten durch
Perfekt
  1. bin durchgebrannt
  2. bist durchgebrannt
  3. ist durchgebrannt
  4. sind durchgebrannt
  5. seid durchgebrannt
  6. sind durchgebrannt
1. Konjunktiv [1]
  1. brenne durch
  2. brennest durch
  3. brenne durch
  4. brennen durch
  5. brennet durch
  6. brennen durch
2. Konjunktiv
  1. brennte durch
  2. brenntest durch
  3. brennte durch
  4. brennten durch
  5. brenntet durch
  6. brennten durch
Futur 1
  1. werde durchbrennen
  2. wirst durchbrennen
  3. wird durchbrennen
  4. werden durchbrennen
  5. werdet durchbrennen
  6. werden durchbrennen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde durchbrennen
  2. würdest durchbrennen
  3. würde durchbrennen
  4. würden durchbrennen
  5. würdet durchbrennen
  6. würden durchbrennen
Diverses
  1. brenn durch!
  2. brennt durch!
  3. brennen Sie durch!
  5. durchgebrannt
  6. durchbrennend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor durchbrennen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
de plaat poetsen ausreißen; desertieren; durchbrennen; durchgehen; entweichen; entwischen; flüchten; weglaufen
doorbranden durchbrennen
er tussenuit knijpen ausbrechen; ausrücken; aussteigen; durchbrennen; entfahren; entfallen; entfliehen; entkommen; entrinnen; entschlüpfen; entwischen; fliehen
er vandoor gaan ausbrechen; ausrücken; aussteigen; durchbrennen; entfahren; entfallen; entfliehen; entkommen; entrinnen; entschlüpfen; entwischen; fliehen
ervandoor gaan ausreißen; desertieren; durchbrennen; durchgehen; entweichen; entwischen; flüchten; weglaufen
hem smeren ausreißen; desertieren; durchbrennen; durchgehen; entweichen; entwischen; flüchten; weglaufen
ontglippen ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen entfahren
ontkomen ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen ausbrechen; ausreißen; entfliehen; entkommen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten
ontsnappen aan ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen
ontvluchten ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen ausbrechen; ausreißen; entfliehen; entkommen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten
vluchten ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen ausbrechen; ausreißen; entfliehen; entkommen; entweichen; entwischen; fliehen; flüchten
wegkomen ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen entfliehen; freikommen
weglopen ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen ausreißen; davoneilen; davonlaufen; entkommen; fliehen; flüchten; fortlaufen; fortrennen; von zu Hause ausreißen; weglaufen
wegrennen ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen davoneilen; davonlaufen; fliehen; flüchten; fortrennen
zich uit de voeten maken ausreißen; desertieren; durchbrennen; durchgehen; entweichen; entwischen; flüchten; weglaufen
zich vrijmaken ausbrechen; ausreißen; aussteigen; davoneilen; durchbrennen; entfliehen; entwischen; fliehen; flüchten; fortrennen

Synoniemen voor "durchbrennen":


Wiktionary: durchbrennen

Cross Translation:
FromToVia
• durchbrennen → weglopen ↔ elope — run away with a paramour
• durchbrennen → weglopen ↔ elope — run away with a lover to get married







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0298 seconde
Page rendered in 1.0 seconds