Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal erleichtert

Vertaal erleichtert van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. erleichtert:
  2. erleichtern:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor erleichtert (Duits) in het Nederlands

erleichtert:

erleichtert bijvoeglijk naamwoord

  1. erleichtert
    opgelucht
  2. erleichtert
    beroofd
  3. erleichtert
    lichter gemaakt; van gewicht ontdaan
  4. erleichtert (beleuchtet; erleuchtet)
    verlicht; verhelderd; bijgelicht; belicht; beschenen

Vertaal Matrix voor erleichtert:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opgelucht erleichtert
verlicht beleuchtet; erleichtert; erleuchtet
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
belicht beleuchtet; erleichtert; erleuchtet beleuchtet; erklaert; erleuchtet
beroofd erleichtert
beschenen beleuchtet; erleichtert; erleuchtet
bijgelicht beleuchtet; erleichtert; erleuchtet
lichter gemaakt erleichtert
van gewicht ontdaan erleichtert
verhelderd beleuchtet; erleichtert; erleuchtet beleuchtet; erklaert; erleuchtet; heller geworden

erleichtern:

erleichtern werkwoord (erleichtere, erleichterst, erleichtert, erleichterte, erleichtertet, erleichtert)

  1. erleichtern
    opluchten
    • opluchten werkwoord (lucht op, luchtte op, luchtten op, opgelucht)
  2. erleichtern (aufräumen; ausräumen; abräumen; )
    opruimen; afdekken; afruimen
    • opruimen werkwoord (ruim op, ruimt op, ruimde op, ruimden op, opgeruimd)
    • afdekken werkwoord (dek af, dekt af, dekte af, dekten af, afgedekt)
    • afruimen werkwoord (ruim af, ruimt af, ruimde af, ruimden af, afgeruimd)
  3. erleichtern (lockern; lindern)
    vermurwen
    • vermurwen werkwoord (vermurw, vermurwt, vermurwde, vermurwden, vermurwd)

Conjugations for erleichtern:

Präsens
  1. erleichtere
  2. erleichterst
  3. erleichtert
  4. erleichteren
  5. erleichtert
  6. erleichteren
Imperfekt
  1. erleichterte
  2. erleichtertest
  3. erleichterte
  4. erleichterten
  5. erleichtertet
  6. erleichterten
Perfekt
  1. habe erleichtert
  2. hast erleichtert
  3. hat erleichtert
  4. haben erleichtert
  5. habt erleichtert
  6. haben erleichtert
1. Konjunktiv [1]
  1. erleichtere
  2. erleichterest
  3. erleichtere
  4. erleichteren
  5. erleichteret
  6. erleichteren
2. Konjunktiv
  1. erleichterte
  2. erleichtertest
  3. erleichterte
  4. erleichterten
  5. erleichtertet
  6. erleichterten
Futur 1
  1. werde erleichtern
  2. wirst erleichtern
  3. wird erleichtern
  4. werden erleichtern
  5. werdet erleichtern
  6. werden erleichtern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erleichtern
  2. würdest erleichtern
  3. würde erleichtern
  4. würden erleichtern
  5. würdet erleichtern
  6. würden erleichtern
Diverses
  1. erleichter!
  2. erleichtert!
  3. erleichteren Sie!
  5. erleichtert
  6. erleichternd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor erleichtern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken Abblenden; Abdecken; Abschirmen; Beschützen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afdekken abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abblenden; abdecken; abgrenzen; abschirmen; absperren; abzäunen; begrenzen; umzäunen
afruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abräumen
opluchten erleichtern
opruimen abblenden; abdecken; abmontieren; abnehmen; abräumen; abschirmen; abziehen; anstellen; aufhellen; aufklären; aufräumen; ausräumen; ausverkaufen; beheben; benehmen; beseitigen; blenden; decken; egalisieren; einräumen; enteignen; entheben; entnehmen; erleichtern; erlöschen; fallen; klarwerden; schaukeln; schwinden; sinken; verfallen; wegräumen abdecken; abräumen; aufbewahren; aufheben; aufräumen; ausmisten; ausräumen; ausverkaufen; bergen; bewahren; lagern; speichern; weglegen; wegräumen
vermurwen erleichtern; lindern; lockern
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
opruimen Aufräumen

Synoniemen voor "erleichtern":


Wiktionary: erleichtern

erleichtern
verb
  1. etwas leichter machen, für weniger Gewicht sorgen
  2. psychischen Druck verringern oder beseitigen
erleichtern
verb
  1. iets eenvoudiger of makkelijker maken
  2. minder zwaar maken
Cross Translation:
FromToVia
• erleichtern → verlichten ↔ lighten — to alleviate
• erleichtern → verlichten; vergemakkelijken ↔ faciliter — rendre facile.
• erleichtern → verlichten; vermurwen; verzachten; vergemakkelijken ↔ soulager — délivrer, débarrasser d’une partie de quelque fardeau.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0390 seconde
Page rendered in 1.0 seconds