Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gänzlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gänzlich (Duits) in het Nederlands

gänzlich:

gänzlich bijvoeglijk naamwoord

  1. gänzlich (ganz; völlig; total)
    hele; heel
    • hele bijvoeglijk naamwoord
    • heel bijvoeglijk naamwoord
  2. gänzlich (alles; ganz; vollkommen; )
    alles; allemaal
  3. gänzlich (komplett; total; ganz; )
    totaal; helemaal; compleet; volledig
  4. gänzlich (intakt; ganz; heil; )
    heel; gaaf; intact
    • heel bijvoeglijk naamwoord
    • gaaf bijvoeglijk naamwoord
    • intact bijvoeglijk naamwoord
  5. gänzlich (ganz; völlig)
    compleet; volledig; algeheel; volkomen; kompleet; volslagen
  6. gänzlich (vollzeitig; vollständig; ganz; )
    fulltime; volledig

Vertaal Matrix voor gänzlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alles Gesamtheit; Vollständigkeit; Vollzähligkeit
totaal Gesamtheit; Vollständigkeit; Vollzähligkeit
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algeheel ganz; gänzlich; völlig
compleet ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzählig; völlig
fulltime ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzeitig; vollzählig; völlig
gaaf fehlerfrei; ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; heil; intakt; komplett; total; unbeschädigt; vollkommen; vollständig dufte; einwandfrei; fabelhaft; fehlerfrei; ganz; genial; großartig; gut; herrlich; hervorragend; hoch; jungfräulich; klasse; makellos; prima; pur; rein; riesig; schick; spitze; stark; steil; super; tadellos; tipp-topp; toll; unangetastet; unbefleckt; unberührt; unbeschädigt; unverfälscht; unversehrt
heel fehlerfrei; ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; heil; intakt; komplett; total; unbeschädigt; vollkommen; vollständig; völlig
hele ganz; gänzlich; total; völlig
intact fehlerfrei; ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; heil; intakt; komplett; total; unbeschädigt; vollkommen; vollständig
totaal ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzählig; völlig absolut; eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; komplett; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; total; vollkommen; vortrefflich; völlig; weise
volkomen ganz; gänzlich; völlig absolut; drastisch; eingehend; einschneidend; extrem; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; komplett; radikal; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; total; vollkommen; vortrefflich; völlig; weise
volledig ganz; ganz und gar; gesamt; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzeitig; vollzählig; völlig gesamt; integral; komplett; vollkommen; vollständig; völlig
volslagen ganz; gänzlich; völlig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
allemaal alles; ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; völlig alle
helemaal ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; vollzählig; völlig absolut; eingehend; einschneidend; gedankenvoll; grundlegend; gründlich; komplett; schief; tief; tiefgehend; tiefschürfend; tiefsinnig; total; verkehrt; vollkommen; vortrefflich; völlig; weise
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alles alles; ganz; gänzlich; komplett; total; vollkommen; vollständig; völlig
kompleet ganz; gänzlich; völlig komplett; vollzählig

Synoniemen voor "gänzlich":


Wiktionary: gänzlich

gänzlich
adverb
  1. vollkommen, in Gänze, im Ganzen, in vollem Umfang, voll und ganz, insgesamt
adjective
  1. in vollem Umfang

Cross Translation:
FromToVia
gänzlich finaal; heel; geheel; helemaal; totaal; volkomen; volledig; ten volle; voluit; compleet; totaliter entièrement — D'une manière entière.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van gänzlich