Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gehorchen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor gehorchen (Duits) in het Nederlands

gehorchen:

gehorchen werkwoord (gehorche, gehorchst, gehorcht, gehorchte, gehorchtet, gehorcht)

  1. gehorchen (folgen; nachfolgen; nachkommen; befolgen)
    gehoorzamen; luisteren
    • gehoorzamen werkwoord (gehoorzaam, gehoorzaamt, gehoorzaamde, gehoorzaamden, gehoorzaamd)
    • luisteren werkwoord (luister, luistert, luisterde, luisterden, geluisterd)
  2. gehorchen (befolgen; folgen; nachkommen; nachfolgen)
    gehoorzamen; gevolg geven aan
    • gehoorzamen werkwoord (gehoorzaam, gehoorzaamt, gehoorzaamde, gehoorzaamden, gehoorzaamd)
    • gevolg geven aan werkwoord (geef gevolg aan, geeft gevolg aan, gaf gevolg aan, gaven gevolg aan, gevolg gegeven aan)
  3. gehorchen
    gehoor geven
    • gehoor geven werkwoord (geef gehoor, geeft gehoor, gaf gehoor, gaven gehoor, gehoor gegeven)

Conjugations for gehorchen:

Präsens
  1. gehorche
  2. gehorchst
  3. gehorcht
  4. gehorchen
  5. gehorcht
  6. gehorchen
Imperfekt
  1. gehorchte
  2. gehorchtest
  3. gehorchte
  4. gehorchten
  5. gehorchtet
  6. gehorchten
Perfekt
  1. habe gehorcht
  2. hast gehorcht
  3. hat gehorcht
  4. haben gehorcht
  5. habt gehorcht
  6. haben gehorcht
1. Konjunktiv [1]
  1. gehorche
  2. gehorchest
  3. gehorche
  4. gehorchen
  5. gehorchet
  6. gehorchen
2. Konjunktiv
  1. gehorchte
  2. gehorchtest
  3. gehorchte
  4. gehorchten
  5. gehorchtet
  6. gehorchten
Futur 1
  1. werde gehorchen
  2. wirst gehorchen
  3. wird gehorchen
  4. werden gehorchen
  5. werdet gehorchen
  6. werden gehorchen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde gehorchen
  2. würdest gehorchen
  3. würde gehorchen
  4. würden gehorchen
  5. würdet gehorchen
  6. würden gehorchen
Diverses
  1. gehorche!
  2. gehorcht!
  3. gehorchen Sie!
  4. gehorcht
  5. gehorchend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor gehorchen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gevolg geven aan Ausführen; Folge
luisteren Anhören; Hören; Turbulenzgeschwindigkeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gehoor geven gehorchen
gehoorzamen befolgen; folgen; gehorchen; nachfolgen; nachkommen
gevolg geven aan befolgen; folgen; gehorchen; nachfolgen; nachkommen
luisteren befolgen; folgen; gehorchen; nachfolgen; nachkommen anhören; hinhören; horchen; hören; lauschen; zuhören

Synoniemen voor "gehorchen":


Wiktionary: gehorchen

gehorchen
verb
  1. einer Anweisung Folge leisten; einen Befehl ausführen
gehorchen
verb
  1. gevolg geven aan een opdracht of bevel
  2. een bevel opvolgen

Cross Translation:
FromToVia
gehorchen gehoorzamen obey — to do as ordered by
gehorchen gehoorzamen obéir — Se soumettre à une demande, une règle ou une obligation d’une personne ; exécuter un ordre donné.