Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. geronnen:
  2. gerinnen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor geronnen (Duits) in het Nederlands

geronnen:

geronnen bijvoeglijk naamwoord

  1. geronnen (rieselnd)
    kabbelend
  2. geronnen (erstarrt; starr)
    gestremd; gestold; geronnen

Vertaal Matrix voor geronnen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geronnen erstarrt; geronnen; starr
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gestold erstarrt; geronnen; starr
gestremd erstarrt; geronnen; starr
kabbelend geronnen; rieselnd

gerinnen:

gerinnen werkwoord (gerinne, gerinnst, gerinnt, gerann, gerannt, geronnen)

  1. gerinnen (sauer werden)
    verzuren; schiften; zuur worden
    • verzuren werkwoord (verzuur, verzuurt, verzuurde, verzuurden, verzuurd)
    • schiften werkwoord (schift, schiftte, schiftten, geschift)
    • zuur worden werkwoord
  2. gerinnen (steif werden; verdicken; käsen)
    opstijven
    • opstijven werkwoord (stijf op, stijft op, steef op, steven op, opgesteven)

Conjugations for gerinnen:

Präsens
  1. gerinne
  2. gerinnst
  3. gerinnt
  4. gerinnen
  5. gerinnt
  6. gerinnen
Imperfekt
  1. gerann
  2. gerannst
  3. gerann
  4. gerannen
  5. gerannt
  6. gerannen
Perfekt
  1. bin geronnen
  2. bist geronnen
  3. ist geronnen
  4. sind geronnen
  5. seid geronnen
  6. sind geronnen
1. Konjunktiv [1]
  1. gerinne
  2. gerinnest
  3. gerinne
  4. gerinnen
  5. gerinnet
  6. gerinnen
2. Konjunktiv
  1. gerönne
  2. gerönnest
  3. gerönne
  4. gerönnen
  5. gerönnet
  6. gerönnen
Futur 1
  1. werde gerinnen
  2. wirst gerinnen
  3. wird gerinnen
  4. werden gerinnen
  5. werdet gerinnen
  6. werden gerinnen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde gerinnen
  2. würdest gerinnen
  3. würde gerinnen
  4. würden gerinnen
  5. würdet gerinnen
  6. würden gerinnen
Diverses
  1. gerinne!
  2. gerinnt!
  3. gerinnen Sie!
  4. geronnen
  5. gerinnend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor gerinnen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opstijven gerinnen; käsen; steif werden; verdicken
schiften gerinnen; sauer werden auslesen; auswählen; gliedern; herauspicken; heraussuchen; ordnen; selektieren; sichten; sieben; sortieren
verzuren gerinnen; sauer werden
zuur worden gerinnen; sauer werden

Wiktionary: gerinnen

gerinnen
  1. zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung

Cross Translation:
FromToVia
gerinnen stollen; coaguleren coagulate — become congealed