Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. grüßen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor grüßen (Duits) in het Nederlands

grüßen:

grüßen werkwoord (grüße, grüßt, grüßte, grüßtet, gegrüßt)

  1. grüßen (salutieren)
    groeten; salueren
    • groeten werkwoord (groet, groette, groetten, gegroet)
    • salueren werkwoord (salueer, salueert, salueerde, salueerden, gesalueerd)
  2. grüßen (begrüßen)
    groeten; gedag zeggen; begroeten
    • groeten werkwoord (groet, groette, groetten, gegroet)
    • gedag zeggen werkwoord
    • begroeten werkwoord (begroet, begroette, begroetten, begroet)
  3. grüßen (begrüßen)
    verwelkomen; welkom heten
    • verwelkomen werkwoord (verwelkom, verwelkomt, verwelkomde, verwelkomden, verwelkomd)
    • welkom heten werkwoord (heet welkom, heette welkom, heetten welkom, welkom geheten)
  4. grüßen (winken)
    wenken
    • wenken werkwoord (wenk, wenkt, wenkte, wenkten, gewenkt)

Conjugations for grüßen:

Präsens
  1. grüße
  2. grüßt
  3. grüßt
  4. grüßen
  5. grüßt
  6. grüßen
Imperfekt
  1. grüßte
  2. grüßtest
  3. grüßte
  4. grüßten
  5. grüßtet
  6. grüßten
Perfekt
  1. habe gegrüßt
  2. hast gegrüßt
  3. hat gegrüßt
  4. haben gegrüßt
  5. habt gegrüßt
  6. haben gegrüßt
1. Konjunktiv [1]
  1. grüße
  2. grüßest
  3. grüße
  4. grüßen
  5. grüßet
  6. grüßen
2. Konjunktiv
  1. grüßte
  2. grüßtest
  3. grüßte
  4. grüßten
  5. grüßtet
  6. grüßten
Futur 1
  1. werde grüßen
  2. wirst grüßen
  3. wird grüßen
  4. werden grüßen
  5. werdet grüßen
  6. werden grüßen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde grüßen
  2. würdest grüßen
  3. würde grüßen
  4. würden grüßen
  5. würdet grüßen
  6. würden grüßen
Diverses
  1. grüße!
  2. grüßt!
  3. grüßen Sie!
  4. gegrüßt
  5. grüßend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor grüßen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
groeten Begrüßung; Gruß
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begroeten begrüßen; grüßen
gedag zeggen begrüßen; grüßen
groeten begrüßen; grüßen; salutieren
salueren grüßen; salutieren
verwelkomen begrüßen; grüßen
welkom heten begrüßen; grüßen
wenken grüßen; winken

Synoniemen voor "grüßen":


Wiktionary: grüßen


Cross Translation:
FromToVia
grüßen begroeten hail — to greet
grüßen groeten; begroeten saluerdonner à quelqu’un une marque extérieure de civilité, de déférence ou de respect, en l’aborder, en le rencontrer, en le quitter.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van grüßen