Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. inokulieren:


Duits

Uitgebreide vertaling voor inokulieren (Duits) in het Nederlands

inokulieren:

inokulieren werkwoord

  1. inokulieren (impfen; einimpfen)
    inenten; vaccineren; inoculeren
    • inenten werkwoord (ent in, entte in, entten in, ingeënt)
    • vaccineren werkwoord (vaccineer, vaccineert, vaccineerde, vaccineerden, gevaccineerd)
    • inoculeren werkwoord (inoculeer, inoculeert, inoculeerde, inoculeerden, geïnoculeerd)

Vertaal Matrix voor inokulieren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inenten einimpfen; impfen; inokulieren
inoculeren einimpfen; impfen; inokulieren
vaccineren einimpfen; impfen; inokulieren