Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. kaputtgehen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor kaputtgehen (Duits) in het Nederlands

kaputtgehen:

kaputtgehen werkwoord

  1. kaputtgehen
    begeven; flippen
    • begeven werkwoord (begeef, begeeft, begaf, begaven, begeven)
    • flippen werkwoord (flip, flipt, flipte, flipten, geflipt)

Vertaal Matrix voor kaputtgehen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeven kaputtgehen
flippen kaputtgehen

Synoniemen voor "kaputtgehen":

  • abrauchen; den Bach runter gehen; den Geist aufgeben; vor die Hunde gehen; über die Wupper gehen

Wiktionary: kaputtgehen


Cross Translation:
FromToVia
kaputtgehen breken break — intransitive: to separate into (to end up in) two or more pieces
kaputtgehen stukgaan; kapotgaan break — intransitive: to stop functioning properly or altogether