Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. klamm:


Duits

Uitgebreide vertaling voor klamm (Duits) in het Nederlands

klamm:

klamm bijvoeglijk naamwoord

  1. klamm (feucht; naß; beschlagen; feuchtkalt)
    vochtig; humide; nat
    • vochtig bijvoeglijk naamwoord
    • humide bijvoeglijk naamwoord
    • nat bijvoeglijk naamwoord
  2. klamm (naßkalt; kalt; feucht; )
    koud en vochtig; kil

Vertaal Matrix voor klamm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nat Feuchtigkeit; Flüssigkeit; Getränk; Naß
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kil feucht; feuchtkalt; frostig; kalt; klamm; kühl; naßkalt; unangenehm feuchtkalt; frostig; kalt; kühl; naßkalt; ziemlich kalt
nat beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß naß; regnerisch; trüb; trübe
vochtig beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
humide beschlagen; feucht; feuchtkalt; klamm; naß
koud en vochtig feucht; feuchtkalt; frostig; kalt; klamm; kühl; naßkalt; unangenehm

Synoniemen voor "klamm":


Verwante vertalingen van klamm