Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- korrespondieren:
-
Wiktionary:
- korrespondieren → corresponderen, overeenstemmen
- korrespondieren → corresponderen, overeenstemmen, overeenkomen, congruent zijn, elkaar dekken, rijmen, zich aanpassen
Duits
Uitgebreide vertaling voor korrespondieren (Duits) in het Nederlands
korrespondieren:
korrespondieren werkwoord (korrespondiere, korrespondierst, korrespondiert, korrespondierte, korrespondiertet, korrespondiert)
-
korrespondieren
corresponderen; overeenkomen; stroken; overeenstemmen-
corresponderen werkwoord (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
-
stroken werkwoord
-
overeenstemmen werkwoord (stem overeen, stemt overeen, stemde overeen, stemden overeen, overeen gestemd)
-
-
korrespondieren (schreiben)
schrijven; corresponderen; een briefwisseling hebben-
corresponderen werkwoord (correspondeer, correspondeert, correspondeerde, correspondeerden, gecorrespondeerd)
-
een briefwisseling hebben werkwoord (heb een briefwisseling, hebt een briefwisseling, heeft een briefwisseling, had een briefwisseling, hadden een briefwisseling, een briefwisseling gehad)
-
korrespondieren (schreiben)
Conjugations for korrespondieren:
Präsens
- korrespondiere
- korrespondierst
- korrespondiert
- korrespondieren
- korrespondiert
- korrespondieren
Imperfekt
- korrespondierte
- korrespondiertest
- korrespondierte
- korrespondierten
- korrespondiertet
- korrespondierten
Perfekt
- habe korrespondiert
- hast korrespondiert
- hat korrespondiert
- haben korrespondiert
- habt korrespondiert
- haben korrespondiert
1. Konjunktiv [1]
- korrespondiere
- korrespondierest
- korrespondiere
- korrespondieren
- korrespondieret
- korrespondieren
2. Konjunktiv
- korrespondierte
- korrespondiertest
- korrespondierte
- korrespondierten
- korrespondiertet
- korrespondierten
Futur 1
- werde korrespondieren
- wirst korrespondieren
- wird korrespondieren
- werden korrespondieren
- werdet korrespondieren
- werden korrespondieren
1. Konjunktiv [2]
- würde korrespondieren
- würdest korrespondieren
- würde korrespondieren
- würden korrespondieren
- würdet korrespondieren
- würden korrespondieren
Diverses
- korrespondier!
- korrespondiert!
- korrespondieren Sie!
- korrespondiert
- korrespondierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor korrespondieren:
Synoniemen voor "korrespondieren":
Wiktionary: korrespondieren
korrespondieren
Cross Translation:
verb
-
übereinstimmen, entsprechen
- korrespondieren → corresponderen; overeenstemmen
-
in Briefwechsel mit jemandem stehen
- korrespondieren → corresponderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• korrespondieren | → corresponderen | ↔ correspond — To be equivalent or similar in character, quantity, quality, origin, structure, function etc |
• korrespondieren | → corresponderen | ↔ correspond — To exchange messages, especially by postal letter, over a period of time |
• korrespondieren | → overeenstemmen; overeenkomen; corresponderen; congruent zijn; elkaar dekken; rijmen; zich aanpassen | ↔ correspondre — Être en rapport de symétrie et d’harmonie avec quelque chose. |
Computer vertaling door derden: